‘We kunnen een dosis Florence gebruiken’
- 13 mei 2019
- Nieuwsbericht
- V&VN Algemeen
Verpleegkundigen en verzorgenden zijn vaak aan het rennen, net als het boegbeeld van de verpleegkunde ooit deed: Florence Nightingale. Maar soms moet je – net als Florence – even stilstaan om na te denken over wat je doet en waarom je dat doet, stelt Lisette Schoonhoven, hoogleraar kwaliteit en veiligheid van verpleegkundige zorg (UMC Utrecht). “Als we de kwaliteit van de verpleegkundige zorg zichtbaar maken, kunnen we de zorg veranderen.”
We naderen de Dag van de Verpleging op 12 mei, de geboortedag van Florence Nightingale. Dit boegbeeld van de verpleegkunde staat vooral bekend als ‘de dame met de lamp’. Tijdens de Krimoorlog, tussen 1853-1856, zwierde ze met haar lamp door bloeddoordrenkte ziekenhuisgangen om soldaten met wonden en infectieziekten met grenzeloze toewijding te verplegen. Ze wordt beschouwd als de grondlegster van de moderne verpleegkunde.
Nu is er meer kennis, meer welvaart en meer hygiëne. En: de professionalisering van het vak heeft een grote vlucht genomen. Maar we leven ook in een tijd met complexe zorgvragen, personeelstekorten, regeldruk en dwingende afvinklijstjes. Tijd voor een praatje met de patiënt is er bijna niet. De vraag rijst: wat zou Florence doen? Lisette Schoonhoven grinnikt: “Florence Nightingale staat bekend om haar enorme compassie met patiënten, maar weet je dat ze heel erg geïnteresseerd was in statistiek en rekenen? Ze heeft haar hele leven gegevens verzameld en geanalyseerd. Op die basis heeft ze de zorg verbeterd. Stilstaan bij je vak is dus heel belangrijk: wat doe je nu eigenlijk, wat werkt en wat niet?”
Ze haast zich te zeggen dat ze niet pleit voor nóg meer registreren. “Maar ook bij de basiszorg is het van belang om te weten wat je doet, of je nu verzorgende bent of verpleegkundige. Neem bijvoorbeeld een patiënt die pijn heeft, maar geen pijnstilling wil en de verpleegkundige zegt: ademt u eens even goed door. Helpt dat? Dan moeten we dat noteren: met zulke gegevens kunnen we invloed uitoefenen en de zorg verbeteren.”
Je bent nog niet zo lang terug uit Engeland, waar je in Southampton vier jaar Professor of Nursing was. Waar richt jouw onderzoek zich precies op?
“Mijn leerstoel gaat over de kwaliteit en veiligheid van de verpleegkundige basiszorg, met een speciale interesse in implementatie van onderzoeksresultaten en in patiëntenparticipatie. In Engeland heb ik me ook beziggehouden met patiëntgerichte basiszorg. Dat is een van mijn passies. We noemen ons als verpleegkundige of verzorgende soms de advocaat van de patiënt, maar ik denk dat we steeds meer de advocaat mét de patiënt moeten worden. Dat is een andere vorm van basiszorg verlenen, waarbij je de patiënt ondersteunt, maar het niet overneemt. Kan iemand zichzelf niet wassen, maar wel zijn haar kammen? Laat die patiënt dat dan doen! En daar past ook zorg op maat bij.”
Kun je daar een voorbeeld van geven?
“Een patiënt komt in het ziekenhuis, trekt bij wijze van spreken zijn pyjama aan en gaat in bed liggen. De patiënt voegt zich helemaal naar het systeem en alles wat er om hem heen gebeurt. En ook al slapen patiënten nog zo slecht en liggen ze tegen zessen net lekker te slapen, dan worden ze wakker gemaakt voor controles. Dat moet, want als de dokter om 8 uur komt, dan wil hij een bloeddruk weten. En om 10 uur wordt de visite gelopen, dus iedereen moet voor die tijd gewassen zijn. Vragen wij nou aan een patiënt: hoe laat zou u eigenlijk gewassen willen worden? En stel dat iemand altijd ’s avonds doucht, waarom doen wij dat dan voor tien uur ’s ochtends? Zou het misschien ’s avonds kunnen?”
Dat is organisatorisch misschien wel heel ingewikkeld.
“Ja. Of wij maken het organisatorisch heel ingewikkeld. Ik draai het om: het is organisatorisch makkelijker om het níet te doen. Kijk, als wij patiëntgerichte zorg willen geven en het heel belangrijk vinden om de patiënt als individu te benaderen, dan moet je de eigen werkwijze kritisch tegen het licht durven houden. En misschien is het antwoord wel: met zo weinig mensen kunnen we dit niet, maar je moet ook creatief zijn. Misschien kan de echtgenote van de patiënt ’s avonds wel helpen met douchen in het ziekenhuis, zodat haar man de volgende ochtend kan uitslapen.”
Hoe kunnen werkgevers verpleegkundigen en verzorgenden daarin ondersteunen?
“Je ziet dat verpleegkundigen en verzorgenden geïnspireerd raken in een werkomgeving waarin ze weer uitgedaagd worden in hun vak, waar ze de ruimte krijgen voor bijscholing en waar er naar verpleegkundigen geluisterd wordt.”
Naar Florence Nightingale werd ook geluisterd: en dat al in de 19e eeuw!
“Ja, omdat ze gegevens had en statistieken over ziekte, sterfte en leefbaarheid. Ze kon echt laten zien dat haar veranderingen invloed hadden. Ik denk dat elke verpleegkundige en elke verzorgende een dosis Florence kan gebruiken. En dan bedoel ik niet haar roeping, maar haar kritische blik: waarom doe ik dit bij deze patiënt op deze manier? En als je zegt: we doen het al jaren zo, dan moet je je écht wel even op je hoofd krabben. Want die kritische blik stelt ons nou juist in staat om te vertellen waarom het vak van verpleegkundige of verzorgende het mooiste vak van de wereld is.”
Bron: V&VN Magazine #4-2019 | tekst: Aliëtte Jonkers
Vanaf begin 2020 kun je reageren op berichten via het nieuwe verenigingsplatform van V&VN. Wil je nu al een reactie kwijt? Praat mee op social media.
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.